SCIPLEDE en haar oorsprong

Het gebied van Maasland was voor het begin van onze jaartelling al bewoond. Bij opgravingen o.a. in de Foppenpolder en in de Duifpolder, zijn bewoningsresten van deze vroege bewoners, ijzertijd-boeren, aangetroffen.

Talrijke aardewerkvondsten uit de Romeinse tijd wijzen op een vrij intensieve bewoning in deze streek.

Rond 275 na Chr. verdwijnt deze bewoning, gelijktijdig met de Romeinse bezetting. De daarop volgende periode is, wat bewoningssporen betreft, vrij duister. Uit archiefgegevens is bekend, dat zich kort na 700 hier een nieuwe bevolking heeft gevestigd, waarschijnlijk van Friese afkomst. Zij kwamen voorgoed onder gezag van de Frankische koningen, die hun gebied naar het noorden uitbreidden.

Maasland werd een koningsdomein, later in leen gegeven aan grafelijke families. Het moerassige gebied moet in die periode zijn ontwaterd en ontgonnen. Dit ontgonnen gebied, een Frankische hoeve, omvatte niet de hele huidige gemeente, maar omstreeks 1000 ha. land, gelegen tussen de rivier en de Vlaardingse vaart, die in 1083 nog Sciplede heette.

In 985 gaf koning Otto III aan graaf Dirk II het domein Maasland in volle eigendom, dat dus een grafelijk domein werd. De graaf wees later het terrein van het huidige Maasland aan om daar een kerk te bouwen. In 1241 schonk graaf Willem II het patronaatsrecht (benoemingsrecht) van deze kerk aan de Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht. ( De Duitsche Orde is één van de grote geestelijke ridderorden die tijdens de kruistochten in 1191 is gesticht. De orde bestaat nog steeds en is gevestigd in Utrecht.)

 In 1243 schonk Diederik van Coldenhove al zijn bezittingen in de Oude Campspolder, waartoe ook een stenen huis behoorde, aan de Ridderlijke Duitsche Orde. Deze Orde vestigde in dat versterkte huis een commanderij ( Commanderij is de benaming waarmee in de geestelijke ridderorden de residentie van de commandeur (overste) werd aangeduid. Het terrein nabij de Herenlaan is thans beschermd en als archeologisch monument opgenomen op de Rijksmonumentenlijst.) waarin de commandeur van Maasland met zijn staf ging wonen en de bezittingen beheerde. Gravin Mathilde, de echtgenote van graaf Floris IV, kreeg het Maaslandse domein als bron van inkomsten door haar man aangewezen.

In 1365 kreeg de Ridderlijke Duitsche Orde toestemming zich te vestigen in het grafelijk huis achter de kerk van Maasland, dat graaf Floris V waarschijnlijk had laten bouwen.

De funderingen van dit complex zijn in 1968 opgegraven en het kort na 1555 gebouwde zomerhuis is nog steeds aanwezig.

Na 1378 was er een afzonderlijke rentmeester, zodat de Maaslandse commanderij van de Duitsche Orde een grotere zelfstandigheid had gekregen. De commanderij was doorgaans bewoond door: een ridderbroeder, drie priesters, een knecht en twee dienstmeiden.

Maasland kende in de middeleeuwen enkele versterkte huizen. Hiertoe behoorden o.a. het in de Dijkpolder gelegen ’’Huis te Velde’’ en het ’’Slot de Houve’’, waarop in de 14e eeuw de adellijke families Van de Velde en Van der Hoeve woonden. Verder bevond zich aan de Burgerdijkseweg het versterkte huis Boekesteijn waarvan men ter plaatse nog altijd een restant van de omgrachting terug vindt. In de loop der eeuwen verdwenen veel van zulke huizen of burchten. Tegenwoordig vinden we meestal op de oude plaats een boerderij terug. Elders o.a. langs de Burgerdijkseweg duiden ophogingen in het terrein erop, dat daar bewoning, heeft plaats gevonden. Ook zijn bij opgravingen in de Kralingerpolder en in de Duifpolder verschillende oude woonplaatsen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen aangetoond.

Uit een in 1494 gehouden enquête blijkt dat Maasland toen een aanzienlijk dorp was met 250 haardsteden.

Landbouw en veeteelt waren de belangrijkste middelen van bestaan. Een derde deel van de bevolking hield zich bezig met de visserij en met vervoer, zowel met schepen als met wagens.

Tijdens het begin van de tachtigjarige oorlog werden in deze streken veel vernielingen aangericht zowel door Spaanse troepen als door de geuzen. Kort na de inname van Den Briel op 1 april 1572 staken de watergeuzen de Maas over en gingen plunderend door het Westland. Ook in de Maaslandse kerk werden vernielingen aangericht en boerderijen geplunderd. Om het beleg van Leiden door de Spanjaarden te breken, liet Willem van Oranje in 1574 de dijken doorsteken. Veel mensen, ook uit Maasland vluchtten toen naar veiliger oorden. Het duurde jaren voordat de polders weer drooggemalen en bewoonbaar waren.

 

Mail je reactie aan info@sciplede.nl